Optuigen Witvis Hengel
Witvis met de vaste stok
Onder witvis vallen de volgende vissen: voorn, blei, brasem en ruisvoorn. Op witvis kan je zowel met de vaste stok als met de werphengel vissen. Hier gaan wij eerst de vaste hengel uitleggen.
De vaste hengel is een hengel van 3 tot 15 meter lang en deze kan telescopisch of in oversteek zijn. Bij een telescopische hengel zitten de delen in elkaar waardoor je ze gemakkelijk kan in- en uitschuiven. Bij de oversteek hengel heb je meerdere losse delen die over elkaar heen geschoven worden. Zorg bij een telescopische hengel dat het tuig net zo lang is als de hengel zelf. Heb je een oversteek? Dan maak je vaak gebruik van de eerste drie of vier delen (topset) van de hengel om het tuig af te meten.
- Nylon lijn
- Lood
- Haakjes
- Peillood
Hengel
Bij het vissen met de vaste stok hebben wij het ook wel over de oversteekhengel. Deze hengel kan je makkelijk inkorten of verlengen. De lijn wordt met een toprubbertje aan de top van de hengel bevestigd.
Kikkerbuisje
Het kikkerbuisje zorgt ervoor dat de vislijn vastgezet wordt. Ook wordt het kikkertje gebruikt voor het opslaan van een te lange of reserve lijn van het tuigje. Het kikkerbuisje schuif je over de hengeltop naar beneden totdat hij klem zit. Je maakt de vislijn via een lusje gemakkelijk aan het kikkertje vast.
Toprubber
Het rubberen buisje of korte stukje plastic waarmee je de lijn goed over de hengeltop laat lopen en ermee vast zet wordt een toprubber genoemd. Bij telescopische vaste hengels komt het wel eens voor dat deze al een topoogje hebben, een toprubber is dan niet nodig.
Dobbers
De dobber heb je nodig om het aas op een bepaalde diepte te houden en om te zien of je beet hebt. Een vuistregel is: Bij stilstaand water gebruik je een slanke dobber. Bij licht stromend water de iets dikkere dobbers en bij snel stromend water gebruik je de "dikbuikjes".
Nylon vislijn & loodjes
Vislijn wordt gemaakt van doorzichtig nylon zodat de lijn onder water niet zichtbaar is. Hoe dunner de lijn, hoe minder hij zichtbaar is voor de vis. Ben je een beginnende visser dan kan je het beste een vislijn nemen van 0,16 tot 0,18mm dik. De lijn moet altijd een halve meter korter zijn dan de hengel, de totale lengte op het tuigje mag twee tot drie meter langer zijn dan de hengel.
Loodjes heb je nodig om het aas naar een bepaalde diepte laten zakken en om de dobber in het water te laten staan. In de meeste loodjes zit een gleufje waarin de vislijn past. Knijp het loodje dicht om de vislijn, het onderste loodje moet ongeveer 25 tot 30cm van de haak af zitten.
Haakjes & peillood
Hoe hoger het nummer van de haak hoe kleiner de haak is. Een haak kan een oogje hebben of een plat einde (bled). Deze haken zet je vast aan de lijn met de halve bloedknoop of de bledknoop.
Het peillood gebruik je om de exacte waterdiepte op je visstek op te meten. Een peillood met kurk of rubber aan de onderkant is ideaal doordat je daar de haak in kan prikken.
Hengel optuigen
Houd bij het optuigen van de vaste stok de onderstaande volgorde aan:
- Schuif het kikkerbuisje over de top van de hengel tot hij vast komt te zitten.
- Maak het tuigje los en plaats het toprubber op de lijn. Maak een lusje in de lijn en leg deze om het onderste pootje van het kikkerbuisje gezien vanaf de top van de hengel. Schuif nu het toprubber op de top van de hengel.
- Wikkel nu zoveel draad als nodig is op het kikkerbuisje tot dat de haak aan de onderkant van de hengel komt.
- Peil de waterdiepte met het peillood. Hierbij is het doel dat de dobber rechtop zal staan in het water waarbij alleen de antenne boven water uitkomt.
- Aas aan de haak en vissen maar! Bij de witvis zijn maden, brood, maÏs, casters, regenwormen, kaas en aardappel zeer gewild. Wil je de vangkans nog meer vergroten? Dan kan je ook speciaal lokvoer voor witvis gebruiken.
Heb je nog vragen?
Mocht je nog vragen hebben dan kun je altijd contact met ons opnemen of langskomen in de winkel voor advies op maat.
