Bijna onderkoeld in de Vanoise
Als ik mijn ogen open en naar rechts kijk zie ik een strak blauwe lucht die overgaat in een mooi berglandschap met verse sneeuw! Iets lager op de berg zijn de naaldbomen en struiken zichtbaar in de mooiste herfstkleuren. Ik ben in de Vanoise en het voelt heerlijk om weer hier te zijn.
Ik kom overeind in mijn slaapzak en zoek mijn La Sportiva Nepal EVO top’s. Ze zijn bevroren….
Als ik mij omdraai kijk ik richting Dome de Chasseforet, de top hangt in de wolken. Vandaag staat de beklimming van deze berg op het programma. We hebben vier dagen prima weer gehad en nu nog drie dagen voor de boeg. De Dome de chasseforet is niet moeilijk en dus weten mijn klimmaatje en ik dat we de top moeten kunnen pakken!
Eigenwijze klimmers!
We pakken onze spullen in en gaan op pad. Ongeveer 4 uur later staan we op de top! Ik ben echt kapot! Geen moeilijkheden gehad maar wel veel gezoek naar steenmannetjes(in de praktijk nu sneeuwmannetjes)We gaan naar beneden en halverwege de afdaling lijken we het spoor kwijt te raken. Ik roep naar mijn klimmaatje dat we hogerop moeten en Olaf reageert door te roepen “nee juist lager” we zijn beide zeker van onze zaak en na wat krachttermen toe te voegen aan onze beknopte argumentatie komen we grappig genoeg tot de conclusie dat we precies goed zitten!
Enkele uren later zijn we bij de tent en gaan wat later slapen. De volgende ochtend lopen we verder richting refuge de l’Arpont. Bij deze vernieuwde hut te zijn aangekomen kloppen we ons zelf op de borst. We zijn oprecht goed bezig! En met toenemend vertrouwen nemen we ons voor om die middag nog Dome de l’Arpont te gaan doen. Nog een tweede serieuze top dus!
Nog even een weerbericht erbij zoeken en dan gaan we. Ik lees op mijn Smartphone dat er morgen en vrijdag sneeuw verwacht wordt, 33cm. Maar ik bedenk mij direct dat dit geen probleem is! We hoeven tenslotte alleen nog maar die tour uit te lopen en Dat lukt mij eigenlijk nog wel met mijn ogen dicht en indien nodig doe ik dat achterstevoren. Oh ja en nog een col over, maar tja een col over lopen, dat stelt natuurlijk ook niks voor.
Heel eenvoudige naar de 2e top!
Goed we gaan naar de top en in slechts enkele uren pakken we deze top! Het gaat uitstekend met ons. Al met al beleven we een prachtige week in de Vanoise. Nu alleen nog naar huis want daar wacht nog een kleine vakantie met mijn dochter! ’S nachts tegen een uur vier moet ik naar buiten en ik word enthousiast als ik die verse sneeuw zie! Zingend loop ik de hut in en mompel nog tegen Olaf dat ik hoop dat er een flink pak valt en dat deze sneeuw morgen al dansend om mijn hoofd jaagt. De volgende dag krijg ik wat ik had gevraagd, de sneeuw jaagt ons om de oren en het vriendelijke herfstlandschap veranderd in een heus winterlandschap. Eind van de dag komen we aan bij refuge du Fond d’Aussoins en morgenochtend hoeven we alleen nog de col over.
Om 6.00 uur staan we op. We zetten thee en als we tegen 7.00 uur naar buiten kijken schrikken we toch wel. Het waait hard en de wolken hangen dreigend laag. Rondom de hut zien we zowaar sneeuwduintjes en we realiseren ons dat het eigenlijk al meer dan 24 uur sneeuwt. Olaf wil liever niet omhoog maar ik wil wel graag naar boven. Vandaag moeten we de col over. Het wordt niet makkelijker als we blijven en bovendien is het eten op. Dus we gaan op pad en tot een meter of vijftig onder de col kunnen we een spoor vinden doordat we als een soort Sherlock Holmes speuren naar steenmannetjes. Het spoor van de GR55 is hier echt helemaal weg. We zakken tot ons middel in de poeder witte sneeuw. Inmiddels jaagt de wind ons om de oren en zien we soms nog maar een meter of tien. Voor het eerst bedenk ik me dat we in de problemen zitten. Wat nu?
Geen zicht in deze sneeuworkaan!
Olaf stelt voor de tent op te zetten. Dit lijkt mij een bizar idee, de tent opzetten in deze storm lijkt me onmogelijk. Nee we moeten door bedenk ik me. Ik neem de meest waarschijnlijke route en wonder boven wonder komen we bovenop de col. Hier op de col waait het gruwelijk hard. Ik heb weleens in windkracht 11 gestaan aan zee maar dit gaat echt flink harder! Ik bedenk me dat ik bijna word opgetild door de wind en uit reactie druk ik mijn schoenen nog maar wat harder in de sneeuw alsof dit zin zou hebben… Ik kijk om me heen en in een flits schiet er door me heen dat oriëntatie hier haast onmogelijk is…overal sneeuw en alles heeft dezelfde wit grijze kleur. Her en der een rotspuntje. De omstandigheden zijn bar slecht en als de Yeti bestond dan bevinden wij ons nu in zijn hol. We besluiten zonder overleg door te lopen in de hoop op aanknopingspunten. Plotseling staan we stil staan en we realiseren ons dat we vlak boven een duizelingwekkende diepte staan. Het kan toch niet dat we hier naar beneden moeten?
We moeten eigenlijk terug maar dat betekent dat we flink in de problemen komen, het eten is op en er is tijdsdruk. Teruglopen is vanwege de omstandigheden bovendien haast onmogelijk. Mijn klimmaat Olaf is ook zoekende…wat nu?
Een ogenblik later merk ik dat mijn benen en armen aan het trillen zijn. Door de wind is het hier ijskoud. De gevoelstemperatuur is hier -25 graden. Daar sta ik in dan in mijn zomerse Mammut basejump pants. Het volgende ogenblik beseffen we dat we nauwelijks meer weten waar we zijn.
Wat nu?
De tent opzetten lijkt me onmogelijk. Waarschijnlijk wordt deze uit onze handen gerukt of we worden als parachutisten van de berg getrokken. Maar we moeten iets doen, want stil blijven staan betekent onderkoeling.
Als God bestaat dan liet hij zich een ogenblik later zien. In een waas zie ik de berg en besef wat de weg terug is. Ik roep naar Olaf “hierheen ” hij gelooft er niks van. En nu ben ik er klaar mee! “hierheen verdomme” en ik loop met grote passen terug alsof ik vergeet hoe zwaar het ploeteren is. Volgens mij loop ik nu op een soort tovermiddel want ik voel niks meer. Met de ijspegels aan mijn muts vinden we het “spoor” terug. Ik loop ongecontroleerd en een ogenblik later ligt ik in de sneeuw. Ook dat nog. In de dertig minuten die volgen gebeurd mij dit nog drie keer!
Na een hoop geklooi komen we bij de hut en komen we tot de onvermijdelijke conclusie dat we om het massief heen moeten lopen. Dat zijn nog vijftien loopuren met een col van 3000 meter, waarbij het laatste deel weer zeker door de poedersneeuw moet. En dat gaan we doen met nauwelijks eten!
Die avond eet ik van die proeftubes ketchup uit de hut. Je moet toch wat als je honger hebt. Er is geen eten en we hebben onrust. Wat moeten we doen?
Naar beneden en met het OV verder? Terug naar de Col? Omlopen?
We besluiten om te lopen en op het programma staan vijftien loodzware uren en een col van 3000 meter. Geen ontbijt, geen lunch en geen tussendoortjes.
Die nacht lopen we om 3.00 uur aan. Het dooit een beetje buiten en met behulp van onze hoofdlampjes vinden we de weg richting de col. We zetten alles op alles en het lukt ons om ruim binnen de gidsjes tijd aan de andere kant van de col te komen. Inmiddels is het bijna middag en we lopen nu in stralend weer en genieten we van de prachtige omgeving. Na slechts 12 uur en met kapotte voeten komen we bij de auto!